Textiel industrie – Materialen ABC
Zoals beloofd in het vorige deel, zijn we nu terug met een korte maar leerzame uitleg over de eigenschappen van verschillende stoffen die vooral worden gebruikt in de textiel- en kleding industrie. We hopen hiermee bewuste keuzes te ondersteunen voor wie duurzaamheid belangrijk is.
In de productie van textiel stoffen worden zowel natuurlijke – als kunstmatige vezels gebruikt.
1. Natuurlijke vezels worden gewonnen uit plantaardige bestanddelen zoals katoen (de katoenplant) en linnen (de vlasplant) of uit dierlijke vezels zoals wol, andere haarsoorten (kasjmier, mohair, alpaca, enz.) en zijde.
Katoen is een populaire grondstof voor kleding. Katoen draagt prettig, is zacht en ademend, en is bovendien makkelijk te onderhouden. Maar de productie van katoen vraagt veel water. Daarnaast wordt de katoenplant vooral in ontwikkelingslanden geteeld, waar het eerlijk behandelen van de betreffende werknemers een terugkerend (nog niet opgelost) probleem is.
2. Kunstmatige SYNTHETISCHE vezels zijn door de mens “gemaakte” vezels, verkregen door het chemisch bewerken van stoffen, met name aardolie: het welbekende polyester. Polyamide (of nylon) wordt vooral gebruikt voor badkleding en panty’s. Polyacryl – of kortweg acryl – is warm, en heeft een wolachtig karakter. De meeste kunstmatige vezels zijn gemaakt om natuurlijke grondstoffen te imiteren, maar ze zijn meestal sterker, lichter en minder duur en worden daardoor graag gebruikt door modeontwerpers.
Synthetische stoffen komen niet van dieren of landbouw, waardoor er geen kunstmest, pesticiden of veel water voor nodig is, en er geen risico is op slechte arbeidsomstandigheden in de landbouw. Aan de andere kant is voor de productie van synthetisch materiaal de fossiele grondstof ruwe olie (aardolie) nodig. Dat proces veroorzaakt CO2 uitstoot die we vanwege de daardoor klimaatverandering juist willen verminderen. Bovendien dragen synthetische vezels bij aan de plastic soep, doordat minuscule plasticdeeltjes via wasmachines in het afvalwater en de oceaan belanden.
Goed om te onthouden: ‘synthetische vezels’ zijn over het algemeen ethischer geproduceerd, maar zeker niet per definitie milieuvriendelijker dan natuurlijke vezels. De productie van polyester is bovendien zeer energie-intensief en vereist grote hoeveelheden water en chemicaliën.
3. En dan zijn er nog de kunstmatige NATUURLIJKE vezels. Deze vezels worden ook wel half-synthetische vezels of semi-kunstmatige vezels genoemd. Van viscose, bijvoorbeeld, komen de eigenschappen overeen met katoen en linnen, het is alleen minder sterk maar valt soepel. Omdat het relatief goedkoop is en prettig draagt, wordt het veel gebruikt voor dunnere kleding, zoals tops, blouses en jurkjes. In Amerika heet viscose ‘rayon’. Andere semi-kunstmatige vezels zijn modal en lyocell.
Viscose is een stof gemaakt van houtvezels. Heb je te maken met bamboe of eucalyptushout, dan is het productieproces relatief milieuvriendelijk (bij andere houtsoorten is dat minder) Bij eucalyptushout, gebruikt voor het maken van de viscosestof TencelTM, geldt dat in het bijzonder, omdat daar ook de chemicaliën hergebruikt worden. Een voordeel van viscose ten opzichte van andere synthetische materialen is ook dat er geen chemicaliën in het eindproduct zitten. De vezels dragen dan ook niet bij aan de plastic soep. Tencel is dus waarschijnlijk de meest milieuvriendelijke en duurzame kledingstof.
Voor een overzicht van de milieuvriendelijkheid van materialen toegepast in de kledingindustrie zie:
https://www.projectcece.nl/duurzame-kleding/duurzame-materialen
Modeprofessional Monique Wertheym (TMO/Detex) heeft uitgezocht dat ruim 50% van de kleding bestaat uit polyester/polyamide, aardolie is daarbij de basis; 30% is van katoen; en 15-20% is gemaakt van andere grondstoffen.
Vergeet niet terug te komen voor het volgende deel, waarin we over recycling en andere alternatieven vertellen.